Bij je opstart als zelfstandig huisarts moet je verschillende knopen doorhakken. De eerste is meteen een moeilijke: je ondernemingsvorm. Want ga je voor een eenmanszaak of vennootschap? Ontdek in dit deel van onze reeks ‘Terug naar start’ waarop andere huisartsen hun beslissing baseerden.

Spoiler: zoals bij veel dilemma’s is er geen juist of fout antwoord. Maar, dankzij de expertise van onze partner SBB kunnen we wel enkele voor- en nadelen van beide ondernemingsvormen op een rijtje zetten.

Pro’s en cons

Bij een eenmanszaak ben jij als het ware je eigen zaak en gaat de winst onmiddellijk naar jou. Deze ondernemingsvorm vereist geen startkapitaal, heeft een eenvoudige boekhouding en laat toe om zelf snel beslissingen te nemen. De keerzijde van de medaille is dat je onbeperkt aansprakelijk bent, weinig fiscale optimalisaties kunt doorvoeren en je in een hoger belastingtarief – in de vorm van personenbelasting – terecht komt.

Een vennootschap brengt meer wettelijke vereisten en hogere opstartkosten met zich mee, maar je kan wel je privévermogen veiligstellen en je fiscale bijdragen optimaliseren door onder andere verzekeringen, autokosten, onkostenvergoedingen in te brengen.

Om een vennootschap op te richten dien je bij de notaris langs te gaan voor een oprichtingsakte die uiteindelijk in het Staatsblad gepubliceerd wordt. Verschillende soorten vennootschappen zijn mogelijk zoals de werk-of middelenvennootschap. Hierover lees je meer in onze gratis startersgids voor zelfstandige huisartsen.

2 bepalende factoren

Voor beide ondernemingsvormen valt dus iets te zeggen. Maar wat bepaalt nu wat er voor jou de beste keuze is? Vaak zijn het bruto jaarinkomen en het privégeld dat je nodig hebt de doorslaggevende factoren.

De keuze voor eventuele vervangingen of consultaties bij Kind & Gezin zorgt er bijvoorbeeld voor dat je je bruto-inkomen moeilijk kan inschatten. Daarnaast komen vaak privé-uitgaven, zoals een verbouwing,  kijken bij een opstart, waardoor je nog niet kan of wil sparen binnen je vennootschap. In deze gevallen is een eenmanszaak meestal voordeliger.

3 jonge huisartsen kozen alle drie

In onze videoreeks ‘Terug naar start’ keren we met de drie jonge huisartsen Eline, Lander en Jasmine terug naar het prille begin. Ook zij stonden voor deze keuze. Hoe kwamen ze tot hun keuze en waarop baseerden ze zich? Na een adviesgesprek met de boekhouder, besloot Dr. Eline door de bouw van haar eigen praktijk voor een BV (besloten vennootschap) te gaan. Lander ging te rade bij oudere collega’s en kwam tot dezelfde beslissing. Hij was bereid om zijn administratie en belastingregeling uit handen te geven aan een boekhouder. Tot slot kreeg Jasmine ook het advies om een vennootschap op te starten met het oog op de investering in een eigen praktijk op langere termijn.

Ontdek in deze video:

• wie Eline op weg zette naar de juiste ondernemingsvorm,
• waarom Lander voor een besloten vennootschap koos,
• hoe Jasmine via een ‘second opinion’ extra advies inwon.
  

Evoluerende praktijk

De praktijkervaring van SBB en de keuzes van de jonge huisartsen leren ons dat er geen eenduidig antwoord is op de vraag naar de juiste ondernemingsvorm. Natuurlijk evolueert je praktijk mee met de tijd en moet je als huisarts je noden in kaart brengen en daar je ondernemingsvorm zo goed mogelijk op afstemmen. Daarom moet je soms de omschakeling maken van een eenmanszaak naar een vennootschap of omgekeerd.

SBB goot dit dilemma in een rekenvoorbeeld om te illustreren wat de kosten zijn en wat je netto in beide situaties overhoudt.

Benieuwd wie ervoor koos om zijn of haar eigen koers te varen en wie in een groepspraktijk startte? Check hier de volgende blogpost en aflevering: ‘Kies je voor solo of groepspraktijk?’.